Inbewaringstelling (en voortzetting)

Inbewaringstelling (en voortzetting)

De inbewaringstelling is een door de burgemeester af te geven machtiging tot gedwongen verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtmatigheid van deze machtiging wordt na 3 dagen getoetst door de rechter. Wanneer de rechter meent dat de gronden voor de IBS nog altijd aanwezig zijn, kan hij bepalen dat de inbewaringstelling wordt voortgezet.

Duur machtiging

De voorgezette inbewaringstelling (IBS)  kan voor een maximale periode van 3 weken worden opgelegd. Met nadruk wordt erop gewezen dat dit een maximale periode is. Wanneer de behandelaar van mening is dat u eerder kunt worden ontslagen uit het ziekenhuis, dan is hij daartoe verplicht. U mag nooit langer tegen uw wil in het psychiatrisch ziekenhuis worden vastgehouden dan strikt noodzakelijk is voor uw behandeling en genezing. U kunt zelf ook een verzoek indienen om uit het ziekenhuis te worden ontslagen.

Voorwaarden inbewaringstelling (IBS)

Voor het opleggen van een inbewaringstelling (IBS) gelden bepaalde voorwaarden. Het gaat hier om een gedwongen opname, tegen uw wil. Dit is mogelijk op grond van de Wet Bopz , mits is voldaan aan bepaalde criteria:

  • Er moet gevaar zijn veroorzaakt
    Gevaar betekent in het kader van de Wet Bopz dat er een kans bestaat op schade voor uzelf of voor anderen. Vereist is dat het gaat om ernstig gevaar, dat bij verwezenlijking aanzienlijke schade tot gevolg zou hebben. Het moet gaan om een gevaar voor uzelf, voor anderen of de algemene veiligheid van goederen of personen.
  • Dit gevaar moet onmiddellijk dreigend zijn geweest
    Bij de IBS moet het gaan om een acuut gevaarlijke situatie. Het moet gaan om een situatie waarin zonder ingrijpen een aanzienlijke kans bestaat op het ontstaan van schade. Niet is vereist dat er al schade is aangebracht; de onmiddellijke directe dreiging ervan is voldoende.
  • Er moet een ernstig vermoeden bestaan dat dit gevaar wordt veroorzaakt door een geestesstoornis
    Vereist is hier dat er een ernstig vermoeden van het bestaan van een geestesstoornis is. Dit is nog geen definitieve diagnose, maar dat kan vaak ook niet omdat de periode van onderzoek door de psychiater daarvoor te kort is. Daarnaast moet er een causaal verband bestaan tussen de geestesstoornis en het veroorzaakte gevaar.
  • Er moet geen alternatieve mogelijkheid bestaan dan de opneming in een psychiatrisch ziekenhuis
    Een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis moet het laatste redmiddel zijn ter afwending van het gevaar. Andere mogelijkheden mogen niet aanwezig zijn.
  • U niet bereid bent om u vrijwillig op te laten nemen
    Wanneer u bereid bent om u vrijwillig te laten opnemen en u het eens bent met de behandeling, is er geen plaats voor een gedwongen opname. Het moet wel gaan om een werkelijke bereidheid. Vereist is dat u weet dat er sprake is van gevaar en van de aanwezigheid van een geestesstoornis. U moet ook voldoende wilsbekwaam zijn+ u moet in staat zijn tot een redelijke waardering van uw belangen ter zake van de voorgestelde behandeling.

Wanneer u verklaart dat u vrijwillig wilt meewerken aan de (voorgestelde) behandeling in het psychiatrisch ziekenhuis, is het ook belangrijk dat u dat doet. Wanneer u dit later weigert, kan alsnog een machtiging worden aangevraagd.

Verschil met voorlopige machtiging

De inbewaringstelling (IBS) verschilt van de voorlopige machtiging (RM) waar het gaat om het onmiddellijk dreigend gevaar en het bewijs van de stoornis. Bij de voorlopige machtiging moet het bestaan van de geestesstoornis zijn vastgesteld, waar bij de inbewaringstelling slechts een vermoeden van een geestesstoornis aanwezig hoeft te zijn. Aan de andere kant stelt de voorlopige machtiging minder zware eisen aan het gevaar. Voldoende is dat de geestesstoornis gevaar veroorzaakt, waar bij de IBS er sprake moet zijn van een onmiddellijk dreigend gevaar.

Gespecialiseerde advocaat

Mr. J.J. van ’t Hoff is gespecialiseerd in BOPZ-zaken en wordt regelmatig door de rechtbank als advocaat toegevoegd aan cliënten.